De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit middelen en mogelijkheden, waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten die onverwacht en substantieel zijn te dekken. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit.
Incidentele weerstandscapaciteit
Incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen om calamiteiten eenmalig op te vangen. Het zijn de direct aan te wenden middelen voor financiële tegenvallers. Alleen reserves die alternatief aanwendbaar zijn worden meegenomen. Specifieke bestemmingsreserves rekenen we niet mee, omdat een onttrekking uit deze reserves direct van invloed is op de dekking van kosten in de exploitatie. Stille reserves worden eveneens niet meegenomen. Niet duidelijk is in hoeverre stille reserves op korte termijn liquide te maken zijn. In onderstaande tabel staan reserves waar geen claims op rusten.
In onderstaande tabel is de geraamde stand van de reserves per 31 december 2024 van de begroting 2021 opgenomen. Ten opzichte van de stand van de begroting 2020 is er sprake van een daling van bijna € 1 miljoen. Deze verschuiving wordt naast een aantal kleine beschikkingen en de verwerking van het rekeningsaldo 2019 veroorzaakt door het instellen van het Corona Noodfonds in mei 2020.
Vrij besteedbaar | |
Algemene reserve vaste buffer | 3.500.000 |
Algemene reserve vrij besteedbaar | 8.813.720 |
Reserve herstructurering openbaar groen | 383.966 |
Reserve volkshuisvesting | 2.132.163 |
Totaal | 14.829.849 |
Structurele weerstandscapaciteit
Structurele weerstandscapaciteit betreft de middelen die eventueel aangeboord kunnen worden om tegenvallers op te vangen. De structurele weerstandscapaciteit betreft de mogelijkheid om vanuit een verhoging van belastingen en leges structurele risico’s op te vangen.
De onbenutte belastingcapaciteit wordt berekend door de maximale tarieven (artikel 12) te vergelijken met de gehanteerde tarieven. Het Ministerie publiceert de artikel 12 tarieven jaarlijks bij de mei circulaire van het gemeentefonds.
De berekening van de onbenutte belastingcapaciteit is als volgt:
Soort | WOZ-waarde | Tarief | Tarief | Verschil | Onbenutte |
eigenaar woning | 3.545.568.000 | 0,1104 | 0,1809 | 0,0705 | 2.500.000 |
eigenaar niet-woning | 630.407.000 | 0,1896 | 0,1809 | -0,0087 | n.v.t. |
gebruiker niet-woning | 492.856.000 | 0,1852 | 0,1809 | -0,0043 | n.v.t. |
Totaal | 2.500.000 |
Het eigen gemeentelijke tarief 2020 voor zowel eigenaar als gebruiker niet-woning is een fractie hoger dan het zogenaamde artikel 12 tarief. Dit betekent dat er voor deze twee componenten geen sprake meer is van onbelaste belastingcapaciteit en deze zijn daarom niet meegenomen in de berekening.
Op het moment van opstellen (september 2020) van de begroting 2021 waren de definitieve rekentarieven van de gemeente Dalfsen voor 2021 nog niet beschikbaar, daarom zijn de tarieven van 2020 hierin opgenomen. Bij het berekenen van de onbenutte belastingcapaciteit zijn wij volledigheidshalve uitgegaan van de landelijke ontwikkelingen voor woningen en niet-woningen, zoals deze geschetst zijn in de mei circulaire 2020. Het tarief artikel 12 status is afkomstig uit de mei circulaire 2020.
Het totale verwachte weerstandsvermogen 2021 ziet er als volgt uit:
Incidentele weerstandscapaciteit | 14.829.849 |
Structurele weerstandscapaciteit | 2.500.000 |
Totale weerstandsvermogen | 17.329.849 |